Waterschapsbestuurder Vincent Lokin zit al vier jaar bij Brabants Bodem aan tafel. Bij Waterschap De Dommel ziet hij dagelijks dat waterproblemen niet door één partij kunnen worden opgelost. De samenwerking in Brabants Bodem levert gereedschap voor een andere gebiedsaanpak. “Je hebt met de Biodiversiteitsmonitor instrumenten in handen om de ‘hoe’-vraag te beantwoorden. Ik zie uit naar het moment dat de werkwijze opgeschaald wordt, want de problemen spelen in heel Nederland.”

Positieve benadering

Dalende grondwaterstanden en ‘de niet altijd gunstige’ waterkwaliteit…. Een andere aanpak van de landbouw is nodig en de consument heeft daarbij een belangrijke rol, daarvan is Vincent Lokin overtuigd. 

Als lid van de Stuurgroep en het Dagelijks Beraad kan hij zich goed vinden in de positieve energie bij Brabants Bodem. “Niet roepen wat niet mag, maar samen met de landbouwsector onderzoeken hoe het anders kan. Hoe kunnen we weer voor de kar lopen? Wat is de landbouw van de toekomst in dit gebied? De kracht zit in de samenwerking.” Als je als overheid, boer en burger tegenover elkaar blijft staan komt er geen oplossing.

Zoektocht met succes

Gevraagd naar wat hem opvalt moet hij lachen. “Dat zijn twee dingen. 1. Het is nog niet zo eenvoudig. 2. Het werkt.” Als toelichting geeft hij het voorbeeld van de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij: “Het was best een lange zoektocht om tot een set van indicatoren te komen. Die moest niet te ingewikkeld zijn en wel genuanceerd genoeg. We hebben er een premiesysteem bij bedacht, allemaal vrijwillig. En dat werkt.” Iets soortgelijks ziet hij nu gebeuren met het deelproject Agroforestry.

“Je merkt dat de boeren het doorvertellen: ‘moet je ook eens proberen’. En dan kom je in een positieve flow. Het werven van deelnemers voor de tweede tranche van de Biodiversiteitsmonitor gaat inmiddels heel soepel. Dat vind ik heel leuk! En boeren ook, die vertellen dat ze blij zijn dat er een uitgestoken hand is, in plaats van een beeld van partijen die tegenover elkaar staan.”

Betalen voor natuurdiensten

Deze diensten voor de natuur van de agrariërs moeten natuurlijk wel beloond worden door de maatschappij. Dat kan rechtstreeks, door beter te betalen voor landbouwproducten. Het kan ook via belastingen. 

Wat Lokin betreft is de keus niet moeilijk: “Uiteindelijk zou het zo moeten zijn dat de burger de meerwaarde ziet en die rechtstreeks aan de boer betaalt. Maar dat is lastig! Dat zie je bij het Van Gogh-label dat we nu aan het ontwikkelen zijn. In het concurrentiegeweld van de supermarkten gaan tienden van centen een rol spelen. En dan zie je dat burgers wel zeggen dat ze natuur belangrijk vinden, maar als consument naar de onderste schappen duiken.”

Snel opschalen

Lokin hoeft niet lang na te denken over de vraag waar hij naar uitkijkt binnen Brabants Bodem. “De manier waarop we de Brabantse Biodiversiteitsmonitor kunnen opschalen. En dan heb ik het over de schaal die we in Nederland nodig hebben en het tempo dat we nodig hebben.” 

Ook de aanpak mag wat hem betreft snel door naar andere bedrijven. “De Brabantse Biodiversiteitsmonitor werkt nu nog alleen voor de melkveehouderij, maar je hebt ook andere landbouwsectoren. Je zou een landelijk dekkende systematiek willen hebben, die niet te complex wordt. Dan komen we ook nationaal in het goede gesprek met de landbouw. Dat zou ik echt heel leuk vinden: dat we met onze Brabantse systematiek een redelijk antwoord hebben op de ‘hoe’-vraag die veel breder speelt.” 

Grote verbouwing van Nederland

Volgens Lokin is de werkwijze van Brabants Bodem erg nuttig voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied. In dat programma wordt gewerkt aan vier doelen: stikstof, natuur, klimaat en water. “Die doelen worden regionaal opgepakt in een gebiedsgerichte aanpak. Je gaat samen om de tafel om tot een nieuwe ordening in het gebied komen, met de nodige verdienmodellen. Dat zijn grote, complexe gesprekken. Het gaat in feite om een grote verbouwing van Nederland. Met Brabants Bodem heb je instrumenten in handen om dat op een positieve manier te benaderen.” 

Vroeger loste het waterschap het alleen op. Nu gaat het erom om iedereen in beweging te krijgen. ‘De grote verbouwing’ is een kans om functies op hun plek te krijgen, en het watersysteem toekomstbestendig te maken, nu bijvoorbeeld drinkwater een groot probleem gaat worden. De indicatoren die binnen Brabants Bodem benoemd zijn voor voldoende water en goede waterkwaliteit helpen daarbij. Ze hebben zich bewezen en kunnen snel opgeschaald worden.

Doorgaan, doorgaan

Lokin heeft drie tips die hij wil meegeven aan Brabants Bodem: “Ten eerste: doorgaan, doorgaan. Niet denken dat we er zijn, maar blijven zoeken. Ten tweede: haal projecten zodra het kan uit de experimentele fase, wacht daar niet te lang mee. Daar is langdurige financiering en een meerjarenperspectief voor nodig, maar het draagvlak dat er iets moet veranderen is groot. En als derde: blijf in gesprek en breidt die kring uit. Iedereen heeft belang bij een toekomstbestendig Nederland. We moeten dit samen oplossen. Ga gewoon aan tafel.”

Zelf wil Lokin graag zorgen dat het vuurtje van Brabants Bodem blijft branden en zich uitbreidt. Enthousiast: “Ik blijf het op de agenda zetten.”