Vincent van Gogh hield van het Brabantse landschap, van de natuur én van de mensen die het landschap in de loop der eeuwen hadden gemaakt: de boeren en boerinnen die hun akkers ploegden, aardappels rooiden, wilgen knotten en hun vee molken. Niet voor niets noemde Van Gogh zich een boerenschilder. Nog steeds is de land- en tuinbouw de grootste grondgebruiker in het Van Gogh Nationaal Park, en nog steeds is het de belangrijkste (economische) drager van het landschap. Een landschap waarin ook in de toekomst een goede boterham verdiend moet kunnen worden.
Juist in het Van Gogh Nationaal Park, waar stedelijk gebied, natuur en landbouw zo sterk verbonden zijn, kan de landbouw van de toekomst vorm krijgen. Het landschap van het Van Gogh Nationaal Park daagt de landbouw uit om uit te blinken op het vlak van technologie, ecologie en gezondheid.
“ Werken aan vitalere land- en tuinbouwsector in een fraai landschap waar een boterham wordt verdiend ”
Soms zal de landbouw van de toekomst gericht zijn op regionale afzetmarkten, in andere gevallen ook op Europese of wereldwijde markten. De reguliere landbouw in het Nationaal Park kan een voorbeeld zijn voor het effectief benutten van de productieruimte met oog voor de vraagstukken van vandaag en in de toekomst. Dus meer diversiteit binnen de landbouwsector en circulaire systemen in goede samenhang met het landschap. Zo voegen we waarde toe aan het landschap met ruimte voor ondernemerschap. Van Gogh Nationaal Park koestert het agrarische ondernemerschap en daagt het uit.