Onderzoek naar effect van Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij

Op dertig bedrijven die meedoen aan de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij vindt onderzoek plaats naar de relatie tussen de maatregelen die veehouders nemen en de kwaliteit van bodem, water en biodiversiteit. Studenten van de HAS Hogeschool Den Bosch voeren het onderzoek uit.

Kleurenwaaier

Vier studenten zijn druk bezig in een perceel kruidenrijk grasland. Bo van der Linde graaft met een spa een kluit grond uit en met hun vieren beoordelen de studenten nauwgezet de hoeveelheid wormen. Liselotte Besseling pakt een grondballetje uit de kluit en houdt het voor een kleurenwaaier. De kleur heeft een relatie met het gehalte organische stof.

Het perceel is van de familie Ondersteijn in Berlicum, een van de deelnemers aan de Brabantse Biodiversiteitsmonitor (BBM). ’We doen mee uit interesse’, zegt Christien Ondersteijn. 'We zijn altijd nieuwsgierig naar wat we beter of anders kunnen doen, mits het bedrijfseconomisch verantwoord is.’

Vakmanschap belonen

De BBM komt voort uit Brabants Bodem. Carlo Braat van Brabants Bodem legt uit dat de BBM geen beperkingen oplegt, maar juist ondernemerschap en vakmanschap een kans wil geven. ‘Geen voorschriften, maar een stip op de horizon. Veehouders kunnen vanuit hun eigen vakmanschap kijken hoe ze die stip willen bereiken. We proberen een verdienmodel te creëren waarmee ze worden beloond voor hun prestaties, niet voor verplichte maatregelen.’

Inmiddels nemen al meer dan 350 melkveehouders deel aan de BBM. Ze kunnen punten scoren met maatregelen die ze nemen om hun bedrijfsvoering te verduurzamen. Hoe meer punten hoe hoger de beloning is die ze kunnen ontvangen. De punten zijn te behalen op diverse indicatoren, zoals de percentages eiwit van eigen land en blijvend grasland, het bodemoverschot stikstof, weidegang en groenblauwe dooradering.
Die laatste twee indicatoren gelden alleen voor veehouders in het Van Gogh Nationaal Park, dat een groot deel van Midden-Brabant omvat.

Veehouders kunnen maximaal 2500 punten scoren. Die score levert hen 5000 euro per jaar op. De familie Ondersteijn haalde vorig jaar een score van 1400 punten. Ondersteijn geeft aan dat de familie eraan werkt om meer punten te behalen. ‘Wij hebben nu bijvoorbeeld ruim 50 procent eiwit van eigen land. Dat moet wel omhoog. We kijken wat we kunnen doen, bijvoorbeeld een keer extra maaien omdat jonger gras meer eiwit bevat.’
Ze geeft aan dat de financiële beloning welkom is, maar dat die onvoldoende is om de te nemen maatregelen te betalen. ‘We kunnen van die beloning bijvoorbeeld geen kruidenrijk grasland inzaaien.’ Het is wel een voordeel dat het veehouderijbedrijf al PlanetProof is. BBM sluit daarop aan. Ondersteijn: ‘Dezelfde kengetallen leveren ons vanuit verschillende beloningssystemen wat op. Dan wordt het mogelijk om aanpassingen te doen die effect sorteren.’

Simpele technieken

De vier HAS-studenten onderzoeken dit voorjaar bij dertig deelnemers aan de BBM de relatie tussen de indicatoren en het daadwerkelijke effect op bodem, water en biodiversiteit. Ze doen onderzoek naar de effecten op waterkwaliteit, bodem en vlinders. Het onderzoek wordt aangestuurd vanuit het lectoraat Innovatie Biomonitoring van de HAS van lector Margje Voeten. Dennis Maas van bureau Maasarend inventariseert de effecten op vogels, samen met vrijwilligers.

De studenten gebruiken methoden die het onafhankelijke onderzoeksinstituut Earthwatch heeft ontwikkeld. Toos van Noordwijk van Earthwatch: ‘Wij onderzoeken of scores op papier zich vertalen in een betere water- en bodemkwaliteit in het veld. We gebruiken simpele technieken die ook door niet-wetenschappers, bijvoorbeeld de boeren zelf, zijn toe te passen, maar die toch betrouwbare resultaten opleveren.’ ‘Citizen science’ heet dit soort onderzoek. Ook in andere delen van Nederland vindt vergelijkbaar onderzoek plaats volgens de methoden van Earthwatch.

Watermonsters

Ondertussen zijn de vier studenten nog druk bezig met het bodemonderzoek. Meestal gaan Van der Linde en Besseling met hun tweeën op onderzoek uit. Deze keer zijn ook hun mede-onderzoekers Cécile Jansen en Lisa van den Biggelaar aangehaakt. Ze beoordelen met elkaar onder andere de vegetatiebedekking in het perceel en de infiltratiesnelheid van water in de bodem. Met de stopwatch op een van hun telefoons houden ze bij hoe lang het duurt voordat een kolom water in de grond zakt.

Als dat klaar is, lopen ze naar de sloot die langs het perceel ligt om watermonsters te nemen. Ze meten daarin de gehaltes nitraat en fosfaat, de hoeveelheid waterplanten en de helderheid van het water. De waterkwaliteit ziet er goed uit.

Dan zijn alle onderzoeken voor deze ochtend gebeurd. Op naar het volgende bedrijf voor die dag.